Een geweldig kort verhaal om vandaag te lezen: Breece d’j Pancake’s “Tiry and Again”

Volgens de machten (eh, blijkbaar volgens Dan Wickett van het opkomende Writers Network), is May May een korte verhaalmaand. Om te vieren, voor het derde jaar op rij, zal het literaire hubpersoneel een enkel kort verhaal aanbevelen, gratis* om online te lezen, elke (werk) dag van de maand. Waarom niet met ons lezen? Vandaag raden we aan:

Breece d’j pancake’s “keer op keer”

Breece d’j Pancake is een beetje zoals de schoenloze Joe Jackson van American Short Story -schrijvers: een legende voor sommigen, onbekend voor velen, en gezegend/vervloekt met een korte tijd op deze aarde en een klein oeuvre dat wijst op het maken van literaire grootheid (nooit helemaal gerealiseerd). Pancake publiceerde slechts zes korte verhalen in zijn leven (hij stierf op 26 -jarige leeftijd, in 1979), die de wervelkolom vormen van een postume collectie, De verhalen van Breece d’j pancake. Het grootste deel van zijn schrijven was gericht op de levensduur van zijn mede -landelijke West -Virginians, in een register variĆ«rend van de Denis Johnson van Jezus ‘Zoon* tot iets geheel unieks (“Holler Gothic” misschien?)

“Keer op keer” is een van de meest duidelijk gotische verhalen van Pancake, en is misschien ook zijn meest gimmicky … maar whoo boy is het een goede tijd. Kortom, een man rijdt een sneeuwploeg op een berg en pakt een lifter op – en dat is alles wat ik daarover zal zeggen.

(*Pannenkoek is Denis Johnson als Lucia Berlin naar Raymond Carver).

Het verhaal begint:

Meneer Weken riep me vanavond weer uit en ik kijk terug door de hal van mijn huis. Ik verliet het keukenlichtverbranding. Dit is een leeg oud huis sinds de oude dame stierf. Als meneer Weken niet belt, schrijf ik iedereen die ik ken over mijn jongen. Sommige van mijn brieven komen altijd terug, en de mensen die terug schrijven zeggen dat niemand weet waar hij naartoe is gegaan. Ik kan het niet helpen, maar denk dat hij ’s nachts thuiskomt als ik weg ben, dus ik laat de keukenlicht branden en ga de deur uit.

De koude lucht is hetzelfde en de sneeuw pellets mijn pet, zift onder mijn kraag. Ik hoor mijn varkens uit hun schuur grommen, denkend dat ik ben gekomen om ze te voeden. Ik zou ze beter moeten voeden dan die vreselijke slop, maar ik kan het niet als ik weet dat mijn jongen veilig is. Ik zei hem dat hij niet moest gaan kijken, dat de varkens gewoon piepen omdat ik ze nooit doden. Ze piepen altijd als ze gelukkig zijn, maar hij ging en keek. Toen rende hij ergens weg.

Lees het hier.