Nog een laatste oproep voor de Blues Music | Twee nieuwe albums van twee oude Britse blueszangers

De nieuwste – en mogelijk laatste – albums door de ervaren muzikanten Andy Fairweather Low en Dave Mason houden levend een Britse bluestraditie ontstoken in de jaren zestig door de Rolling Stones, Eric Clapton en John Mayall.

Het is een traditie rijk aan ironie. De blues is tenslotte typisch Amerikaans, gezaaid door de ervaringen van slaven of hun nakomelingen, die geen van beiden waarschijnlijk blues -expressie zouden hebben getroffen als ze niet aan het leven (en de dood) in de Verenigde Staten waren blootgesteld. Maar het is ook een traditie die de universaliteit van pijn en verdriet bewijst. De blues is geen respanner van personen.

Het album van Fairweather Low is De onzichtbare bluesman (The Last Music Company). Het is misschien zijn definitieve release omdat zijn laatste inspanning, 2023’s volledig origineel Flens danggeflopt. Wat is het nut van zulke arbeid van liefde, de 76-jarige Welshman heeft zich afgevraagd in interviews, als de liefde niet zal worden beantwoord?

Masons album is Een tint blues (Barham). Het is misschien zijn laatste omdat Mason, 79, de afgelopen zes maanden een hartoperatie heeft ondergaan en een infectie ernstig genoeg heeft doorstaan ​​om een ​​tour uit te stellen.

Geen van beide albums is helemaal nieuw. Fairweather Low’s opnames van Slim Harpo’s “Got Love If You Want It”, Junior Parker’s “Mystery Train” en Carl Perkins ‘Matchbox’, bijvoorbeeld, verscheen eerder op zijn andere 2023 -album, Luister hier. (Arthur “Big Boy” Crudup’s “So Glad You You’re Mine” deed het ook, maar in een kortere, studioversie.) En de opnames van minstens twee van Masons vijf originelen, “Use of Lose It” (met Joe Bonamassa) en “It’s Just You and Me” (met Michael McDonald), ga terug.

Een tint blues

De albums zijn ook niet even bluesy. Fairweather Low Stays in the Canon (Bessie Smith’s “Gin House Blues”, een hit voor Fairweather Low’s Band Amen Corner uit de jaren 60, verschijnt in twee verschillende bewerkingen), maar Mason gaat verder. Hij is een eerbetoon aan het repertoire (de ‘cocaine blues’ van de dominee Gary Davis, Robert Johnson’s ‘Come on In My Kitchen’ en ‘Dust My Broom’ (getoetst ‘Dust My Blues’), de Albert King Staple ‘Geboren onder een slecht teken’). Maar hij bedekt ook – en bedekt goed – twee niet bijzonder bluesy cijfers door zijn bandverkeer uit de jaren 60 (“Dear Mr. Fantasy”, “The Low Spark of High Heeled Boys”).

Een groter verschil is de manier waarop het albums klinken. In de studio of live geven Fairweather Low’s scherpe, gebalde tethingzang en gebruik van (meestal) niet-ontkoppelde instrumenten zijn uitvoeringen een ruwe, speels energieke intimiteit. Mason daarentegen geeft de voorkeur aan rond zijn baritonstem met het soort aangesloten Sonics en Pools die hem in de jaren 1970 een FM-radio regelmatig maakten. Elke aanpak werkt. De blues is ook geen respect voor productietechnieken.