Wat is er zo gebruikelijk aan algemene kennis? BOEKEN | Steven Pinker legt uit hoe weten wat anderen weten de wereld verandert

Steven Pinker is lange tijd een van Amerika’s zwaargewicht denkers geweest. Als cognitief wetenschapper met een flair voor populair schrijven, heeft hij tientallen jaren besteed aan het verklaren van taal, rede en de vreemde werking van de menselijke geest. Van Het taalinstinct (1994) tot Verlichting nu (2018), zijn boeken zijn erin geslaagd zowel lof als kritiek op te wekken, vaak in gelijke mate. Zijn nieuwe werk, Als iedereen weet dat iedereen het weet… (Scribner, 384 pp.), gaat in deze geest verder. Er is een bedrieglijk eenvoudig idee voor nodig – algemene kennis – en het resultaat van een verkenning van hoe ons leven, van markten tot huwelijken, wordt gevormd door wat we denken dat anderen weten dat we weten.

Het concept klinkt als een woordspeling, maar Pinker laat zien dat het veel meer is dan dat. Hij opent met de fabel van Hans Christian Andersen over de nieuwe kleren van de keizer. Zoals hij schrijft: “Toen de kleine jongen zei dat de keizer naakt was, vertelde hij niemand iets wat ze nog niet wisten. Maar hij voegde toch iets toe aan hun kennis.” Die kleine uitbarsting van waarheid, die publiekelijk werd gedeeld, transformeerde het particuliere wantrouwen in collectieve zekerheid en maakte een einde aan de illusie van de keizer. Voor Pinker is dit de sleutel: de verschuiving van particuliere kennis naar algemene kennis kan de macht herschikken, hypocrisie blootleggen en gedrag in een oogwenk veranderen.

Vanuit dit uitgangspunt bouwt hij naar buiten toe. Algemene kennis, zo betoogt hij, is de verborgen lijm van het sociale leven. Het verklaart waarom een ​​Super Bowl-advertentie een technologie kan lanceren, waarom dictators lege protestborden vrezen en waarom reputaties online van de ene op de andere dag kunnen instorten. Het is de reden waarom een ​​dollarbiljet waarde heeft, waarom verkeersregels functioneren en waarom stilte tijdens een vergadering luider kan spreken dan woorden. Het boek belooft, zoals Pinker het stelt, te laten zien hoe ‘veel eigenaardigheden van het openbare leven – zijn dwaze rituelen, conventies en normen – begrijpelijk worden als oplossingen voor coördinatieproblemen.’

Een van de sterke punten van het boek is Pinkers talent om abstracte theorieën tastbaar te maken. De speltheorie zou gemakkelijk droog kunnen blijven, maar hij doorspekt het met verhalen over lastige ontmoetingen, virale wiskundeproblemen en culturele vlampunten. Hij vertelt het verhaal van Apple’s Macintosh-advertentie uit 1984 niet als een verhaal over marketinggenie, maar als een voorbeeld van hoe publieke evenementen algemene kennis creëren. Miljoenen keken, en miljoenen wisten dat er nog miljoenen keken. De machine werd niet alleen een standaard vanwege zijn ontwerp, maar omdat hij in één enkel moment een gedeeld referentiepunt werd.

Een ander opmerkelijk voorbeeld is zijn behandeling van de annuleringscultuur. Pinker kijkt opnieuw naar de ondergang van Justine Sacco, wier ironische tweet de toptrend op Twitter werd terwijl ze op een vlucht naar Zuid-Afrika zat. Een grap met racistische ondertonen voor slechts 170 volgers veranderde in een wereldwijde schande tegen de tijd dat ze landde. Hier werd de machinerie van de algemene kennis op brute wijze tentoongespreid. De wereld wist niet alleen van haar tweet; het wist dat alle anderen het wisten, en de menigte handelde genadeloos.

Maar de zwakke punten zijn moeilijk te negeren. Pinker trimt soms rommelige gebeurtenissen zodat ze te netjes in zijn idee passen. Revoluties, paniek of zeepbellen komen zelden voort uit één enkele oorzaak, toch presenteert hij algemene kennis soms als een universeel oplosmiddel. Een theorie die slim genoeg is om alles te verklaren, verklaart vaak te veel – of helemaal niets – en soms voelt de echte wereld zich afgeschaafd om in het model te passen.

Toch is het boek niet zonder diepgang. Pinker erkent de grenzen van algemene kennis, en hij laat zien hoe mensen deze vaak ontwijken door middel van ‘rituelen van goedaardige hypocrisie’, waarbij ze doen alsof ze niet opmerken wat alle anderen duidelijk zien. Deze passages behoren tot de meest interessante en laten zien hoe stilte, eufemisme en dubbelspraak ons ​​helpen meerdere relaties te beheren. Zijn passages over lachen, blozen en toespelingen zijn bijzonder scherp, en laten zien dat de mechanismen van algemene kennis zelfs in onze meest intieme momenten doorsijpelen.

Dus is het de moeite waard om te lezen? Ja, maar met kanttekeningen. Dit is niet Pinker op zijn meest baanbrekende wijze, maar het is Pinker op zijn best leesbare manier. Voor algemene lezers is het een levendige en doordachte verkenning van één krachtig idee. Het zal laten zien waarom despoten bang zijn voor bijeenkomsten, waarom sociale media reputaties van de ene op de andere dag vernietigen, en waarom zelfs de openhartigheid van een kind een keizer kan onttronen. Voor specialisten kan het te ingrijpend aanvoelen. Voor alle anderen biedt het een frisse blik op de vreemde manieren waarop we samenwerken, botsen en soms tot ontploffing komen – allemaal gefilterd door de wildharige tovenaar van Harvard die een netjes verhaal niet kan weerstaan.